De redenen dat de djinns en duivels de moslims schade berokkenen, zijn talrijk. We zullen slechts een aantal hiervan noemen:

1. De demonen zien ons, terwijl wij hen normaal gezien niet kunnen zien.

Allah (Verheven is Hij) zegt over Iblies (de opperduivel) en zijn nakomelingen:  ‘Zeker, hij en zijn nakomelingen zien jullie vanwaar jullie hen niet kunnen zien.’  [Soerat al-A’raaf 7:27]

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah werd in Madjmoe’ al-Fataawaa (15/7) het volgende gevraagd over dit Koranvers:  ‘Wil dit zeggen dat niemand hen kan zien, of kan het zijn dat sommige mensen hen wel zien?’

Hij (moge Allah hem genadig zijn) gaf het volgende antwoord:  ‘In de Koran staat dat zij de mensen zien vanwaar de mensen hen niet kunnen zien en dit wijst erop dat zij de mensen zien in een toestand waarin de mensen hen niet zien. Dit wil echter niet zeggen dat niemand van de mensen hen ooit kan zien. Het kan zijn dat de rechtschapenen en anderen hen ook kunnen zien, maar niet in elke toestand.’

Vanwege het feit dat zij ons zien en wij hen niet, durven zij ons kwaad te doen en dit is makkelijk voor hen. De enige die veilig is voor hun kwaad is degene die door Allah wordt beschermd.

2. Toename van de begeerten en misvattingen.

Wanneer de begeerten en misvattingen onder de moslims toenemen, neemt hun gehoor aan de influisteringen en aan de misleiding van de duivels toe.

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt:  ‘De toename van de influisteringen komt door de toename van de begeerten en misvattingen…’

Daarom dient elke moslimman en moslimvrouw kennis van de religie te vergaren, zodat hun verstand verlicht raakt, hun ziel gezuiverd wordt, hun borst verruimd wordt en hun harten tot rust komen. Dit is de enige manier om gered te worden van de vele begeerten en misvattingen, die een vruchtbare weidegrond vormen voor de duivels.

3. Onachtzaamheid van het hart in het gedenken van Allah.

Allah (Verheven is Hij) zegt: ‘ En wie zich blindelings afkeert van het gedenken van de Meest Genadevolle, voor hem stellen Wij een duivel aan die voor hem een metgezel zal zijn.’  [Soerat az-Zoekhroef 43:36-37]

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in Madjmoe’ al-Fataawaa (4/34):  ‘De Satan is een wegsluipende influisteraar. Wanneer de dienaar zijn Heer gedenkt, sluipt de Satan weg. Maar wanneer de dienaar onachtzaam is in het gedenken van Hem, fluistert de Satan in. Daarom is het laten van het gedenken van Allah een oorzaak van het binnengaan van de valse geloofsopvattingen en de slechte neigingen in het hart. Tot het gedenken van Allah behoort het reciteren van Zijn Boek en het nadenken hierover.’

Verder zegt hij in Madjmoe’ al-Fataawaa (10/399):  ‘Datgene wat de Satan ervan weerhoudt om in het hart van het kind van Adam te gaan, is de gedachtenis van Allah die zich hierin bevindt. Maar wanneer het hart hier leeg van is, neemt de Satan hem tot bondgenoot.’

4. Opzettelijk of onopzettelijk schade berokkenen aan de djinns.

Eén van de redenen dat de djinns de moslims aanvallen, is dat de moslims schade berokkenen aan de djinns.

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in at-Tafsier al-Kabier (4/265) over de redenen dat de djinns bezit nemen van de mensen:  ‘Soms kan het zijn dat de mens hen kwaad heeft gedaan door op hen geürineerd te hebben, heet water op hen te hebben gegoten, sommigen van hen te hebben gedood of andere vormen van schade. Dit is de zwaarste vorm van bezetenheid en het komt vaak voor dat zij de bezetene dan doden.’

In veel van deze gevallen zijn de djinns degenen die als eerste onrecht hebben gedaan aan de moslims. Dit komt doordat zij de vorm aannemen van dieren die door de mens gezien kunnen worden, zoals slangen, honden, katten, enz. De moslim wordt dan bang hiervoor en hij denkt dat het een gewoon dier is, waardoor hij het dier slaat of doodt zonder de intentie te hebben om schade te berokken aan een djinn. De islamitische wetgeving heeft toestemming gegeven om de schadelijke dieren zonder waarschuwing te doden, behalve de slangen die men in de huizen aantreft: deze dienen namelijk driemaal gewaarschuwd te worden.

Ook kan het zijn dat sommige djinns zich vestigen in vuilnishopen. De mensen, die de djinns niet kunnen zien, gooien dingen weg en raken misschien een djinn, waarna deze wraak neemt op de mens.

Hoe dan ook, het is voor de moslim niet toegestaan om opzettelijk schade te berokkenen aan de djinns en daarna Allah tegen hen om hulp te vragen wanneer zij hem aanvallen.

5. Een mannelijke of vrouwelijke djinn kan een mens liefhebben en van hem houden.

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in an-Noeboewwaat (blz. 399):  ‘Een djinn kan van een mens houden, op de manier dat een man van een vrouw houdt en een vrouw van een man, waardoor hij jaloers wordt en de mens tot dienst is. Wanneer deze mens met een ander omgaat, kan de djinn hem bestraffen door hem te doden of iets anders bij hem uit te voeren. Dit alles vindt werkelijk plaats.’

Verder zegt hij in at-Tafsier al-Kabier (4/265):  ‘Sommige vrouwelijke djinns willen van de mens die zij tot dienst zijn datgene wat de vrouw van een man wil (d.w.z. geslachtsgemeenschap). Dit komt vaak voor bij zowel de mannelijke als de vrouwelijke djinns. Vele mannelijke djinns doen bij de menselijke vrouwen datgene wat de menselijke mannen bij de menselijke vrouwen doen (geslachtsgemeenschap) en soms doen zij dit ook bij de menselijke mannen.’

Daarom dient elke moslimman en moslimvrouw zich te houden aan de smeekbeden en gedachtenissen, vooral de smeekbeden en gedachtenissen die betrekking hebben op het binnengaan van het toilet en het hebben van geslachtsgemeenschap. Zich ontbloten zonder Allah te gedenken, is namelijk één van de redenen dat een djinn van een mens gaat houden.

6. Soms kan een djinn een mens kwaad doen alleen om hem te plagen.

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in at-Tafsier al-Kabier (4/265):  ‘Soms kan het zijn dat een djinn een mens kwaad doet alleen om hem te plagen.’

Maar Allah beschermt Zijn dienaren tegen hun kwaad wanneer zij bescherming bij Hem zoeken, Hem aanroepen en Hem aanbidden.

7. Sommige djinns doen sommige moslims kwaad, omdat deze moslims zonden of innovaties verrichten.

Soms gebeurt het dat een djinn die bezit heeft genomen van een moslimmens vertelt dat hij in het lichaam van deze moslim is gegaan omdat deze moslim een zondaar of innovator is. Dit wil zeggen dat deze djinns willen opkomen voor de Islam, waardoor zij de zondaars en innovators kwaad doen. Dit is niet toegestaan vanuit twee aspecten:

het is voor de djinns verboden om bezit te nemen van een moslim;

zij behandelen de zondaars en innovators niet op de manier die de islamitische wetgeving voorschrijft.

Het is voor de djinns niet toegestaan om de zondaars en innovators te slaan of op een andere manier kwaad te doen. Het is zelfs zo dat de djinns de moslims niet mogen adviseren, omdat dit ertoe kan leiden dat zij hen angst aanjagen.

Hoe dan ook, het komt vaak voor dat de moslims op deze manier behandeld worden door de onwetende djinns, ook al zijn zij moslims.

8. Soms kan dit plaatsvinden bij wijze van beproeving.

Allah kan dit voor een rechtschapen dienaar voorbeschikken omwille van een wijsheid, net zoals Hij de Profeet Ayyoeb (Job  ﷺ ) beproefde door de Satan op hem af te sturen.

(Inqaadh al-Moeslimien van Shaykh Mohammed al-Imaam)