1. Het zevenmaal zeggen van:

أَسْأَلُ اللَّهَ الْعَظِيمَ رَبَّ الْعَرْشِ الْعَظِيمِ أَنْ يَشْفِيَكَ


Uitspraak:

‘As-aloel laahal ‘adhiem, rabbal ‘arshil ‘adhiem, an yashfiyak.’

Vertaling:

‘Ik vraag Allah, de Geweldige, Heer van de Geweldige Troon, om jou te genezen.’

(Tahqieq Mishkaat al-Masaabieh van Imam al-Albaanie, 1553)

2. De zieke dient zijn hand op de plaats van de pijn te leggen en driemaal te zeggen:

بِاسْمِ اللَّهِ


Uitspraak:

‘Bismillaah.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah.’

Daarna dient hij zevenmaal het volgende te zeggen:

أَعُوذُ بِاللَّهِ وَقُدْرَتِهِ مِنْ شَرِّ مَا أَجِدُ وَأُحَاذِرُ


Uitspraak:

‘A’oedhoe billaahi wa qoedratihie min sharri maa adjidoe wa oehaadhir.’

Vertaling:

‘Ik zoek mijn toevlucht bij Allah en Zijn Macht tegen het kwaad dat ik voel en waar ik voor vrees.’

(Sahieh Moeslim, 2202)

3. Het zeggen van:

أَذْهِبْ الْبَاسَ

رَبَّ النَّاسِ

اشْفِ وَأَنْتَ الشَّافِي

لَا شِفَاءَ إِلَّا شِفَاؤُكَ

شِفَاءً لَا يُغَادِرُ سَقَمًا


Uitspraak:

‘Adhhibil baas.  Rabban naas.  Ishfi wa antash shaafie.  Laa shifaa-a illaa shifaa-oek.  Shifaa-an laa yoeghaadiroe saqamaa.’

Vertaling:

‘Neem het kwaad weg, Heer van de mensen.  Genees en U bent de Genezer.  Er is geen genezing dan Uw genezing.  Een genezing die geen ziekte achterlaat.’

(Sahieh al-Boekhaarie, 5675; Sahieh Moeslim, 2191)

اللَّهُمَّ رَبَّ النَّاسِ

أَذْهِبْ الْبَاسَ

اشْفِهِ وَأَنْتَ الشَّافِي

لَا شِفَاءَ إِلَّا شِفَاؤُكَ

شِفَاءً لَا يُغَادِرُ سَقَمًا

 

Uitspraak:
‘Allaahoemma rabban naas.  Adhhibil baas.  Ishfihie wa antash shaafie.  Laa shifaa-a illaa shifaa-oek.  Shifaa-an laa yoeghaadiroe saqamaa.’

Vertaling:

‘O Allah, Heer van de mensen.  Neem het kwaad weg.  Genees hem en U bent de Genezer.  Er is geen genezing dan Uw genezing.  Een genezing die geen ziekte achterlaat.’

(Sahieh al-Boekhaarie, 5734; Sahieh Moeslim, 2191)

4. Het zeggen van:

أَعُوذُ بِكَلِمَاتِ اللَّهِ التَّامَّةِ

مِنْ كُلِّ شَيْطَانٍ وَهَامَّةٍ

وَمِنْ كُلِّ عَيْنٍ لَامَّةٍ


Uitspraak:

‘A’oedhoe bi kalimaatillaahit taammah, min koelli shaytaanin wa haammah, wa min koelli ‘aynin laammah.’

Vertaling:

‘Ik zoek toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah tegen iedere duivel, ieder giftig dier en tegen ieder oog dat bezetenheid bezorgt.’

(Sahieh al-Boekhaarie, 3371)

5. Het zeggen van:

أَعُوذُ بِكَلِمَاتِ اللَّهِ التَّامَّاتِ مِنْ شَرِّ مَا خَلَقَ


Uitspraak:

‘A’oedhoe bi kalimaatillaahit taammaati min sharri maa khalaq.’

Vertaling:

‘Ik zoek mijn toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen.’

(Sahieh Moeslim, 2708)

6. Het zeggen van:

أَعُوذُ بِكَلِمَاتِ اللهِ التَّامَّاتِ

مِنْ غَضَبِهِ وَعِقَابِهِ

وَشَرِّ عِبَادِهِ

وَمِنْ هَمَزَاتِ الشَّيَاطِينِ

وَأَنْ يَحْضُرُونِ

Uitspraak:
‘A’oedhoe bi kalimaatillaahit taammaati min ghadabihie wa ‘iqaabih,  wa sharri ‘ibaadih,  wa min hamazaatish shayaatien,  wa an yahdoeroen.’

Vertaling:

‘Ik zoek mijn toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah tegen Zijn Woede, Zijn bestraffing, het kwaad van Zijn dienaren, tegen de influisteringen van de duivels en dat zij bij mij in de buurt komen.’

(Sahieh at-Targhieb wat-Tarhieb, 1601)

7. Het zeggen van:

أَعُوذُ بِكَلِمَاتِ اللهِ التَّامَّاتِ الَّتِي لَا يُجَاوِزُهُنَّ بَرٌّ وَلَا فَاجِرٌ

مِنْ شَرِّ مَا خَلَقَ وَذَرَأَ وَبَرَأَ

وَمِنْ شَرِّ مَا يَنْزِلُ مِنَ السَّمَاءِ

وَمِنْ شَرِّ مَا يَعْرُجُ فِيهَا

وَمِنْ شَرِّ مَا ذَرَأَ فِي الْأَرْضِ

وَمِنْ شَرِّ مَا يَخْرُجُ مِنْهَا

وَمِنْ شَرِّ فِتَنِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ

وَمِنْ شَرِّ كُلِّ طَارِقٍ إِلَّا طَارِقًا يَطْرُقُ بِخَيْرٍ يَا رَحْمَنُ


Uitspraak:

‘A’oedhoe bi kalimaatil laahittaammaatil latie laa yoedjaawizoehoenna barroen wa laa faadjiroen min sharri maa khalaqa wa dhara-a wa bara-,  wa min sharri maa yanziloe minas samaa-,  wa min sharri maa ya’roedjoe fiehaa,  wa min sharri maa dhara-a fil ard,  wa min sharri maa yakhroedjoe minhaa,  wa min sharri fitanil layli wan nahaar,  wa min sharri koelli taariqin illaa taariqan yatroeqoe bi khayrin yaa rahmaan.’

Vertaling:

‘Ik zoek mijn toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah, die door geen deugdzame en geen zondaar overschreden kunnen worden,  tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen, gecreëerd en voortgebracht,  tegen het kwaad dat uit de hemel neerdaalt,  tegen het kwaad dat erin opstijgt,  tegen het kwaad dat Hij over de aarde heeft verspreid,  tegen het kwaad dat eruit voortkomt,  tegen het kwaad van de beproevingen van de nacht en de dag  en tegen het kwaad van iedere nachtelijke bezoeker, behalve een nachtelijke bezoeker die het goede brengt, o Genadevolle!’

(Silsilat al-Ahaadieth as-Sahiehah, 2995)

8. Het zeggen van:

اللَّهُمَّ رَبَّ السَّمَاوَاتِ وَرَبَّ الْأَرْضِ وَرَبَّ الْعَرْشِ الْعَظِيمِ

رَبَّنَا وَرَبَّ كُلِّ شَيْءٍ

فَالِقَ الْحَبِّ وَالنَّوَى

وَمُنْزِلَ التَّوْرَاةِ وَالْإِنْجِيلِ وَالْفُرْقَانِ

أَعُوذُ بِكَ مِنْ شَرِّ كُلِّ شَيْءٍ أَنْتَ آخِذٌ بِنَاصِيَتِهِ

اللَّهُمَّ أَنْتَ الْأَوَّلُ فَلَيْسَ قَبْلَكَ شَيْءٌ

وَأَنْتَ الْآخِرُ فَلَيْسَ بَعْدَكَ شَيْءٌ

وَأَنْتَ الظَّاهِرُ فَلَيْسَ فَوْقَكَ شَيْءٌ

وَأَنْتَ الْبَاطِنُ فَلَيْسَ دُونَكَ شَيْءٌ


Uitspraak:

‘Allaahoemma rabbas samaawaati wa rabbal ardi wa rabbal ‘arshil ‘adhiem.  Rabbanaa wa rabba koelli shay-.  Faaliqal habbi wan nawaa.  Wa moenzilat tawraati wal indjieli wal foerqaan.  A’oedhoe bika min sharri koelli shay-in anta aakhidhoen bi naasiyatih.    Allaahoemma antal awwaloe fa laysa qablaka shay-.  Wa antal aakhiroe fa laysa ba’daka shay-.  Wa antadh dhaahiroe fa laysa fawqaka shay-.  Wa antal baatinoe fa laysa doenaka shay-.’

Vertaling:

‘O Allah. Heer van de hemelen, Heer van de aarde en Heer van de geweldige Troon.  Onze Heer en de Heer van alle dingen.  U Die de zaden en de pitten laat ontkiemen.  U Die de Thora, het Evangelie en de Onderscheider (Koran) hebt laten neerdalen.  Ik zoek mijn toevlucht bij U tegen het kwaad van alle dingen, U hebt hen volledig in Uw macht.  O Allah. U bent de Eerste, niets was er vóór U.  U bent de Laatste, niets is er na U.  U bent de Verhevene, niets is boven U.  U bent de Verborgene, niets is dichterbij dan U.’

(Sahieh Moeslim, 2713)

9. Het zeggen van:

بِاسْمِ اللَّهِ أَرْقِيكَ

مِنْ كُلِّ شَيْءٍ يُؤْذِيكَ

مِنْ شَرِّ كُلِّ نَفْسٍ أَوْ عَيْنِ حَاسِدٍ اللَّهُ يَشْفِيكَ

بِاسْمِ اللَّهِ أَرْقِيكَ


Uitspraak:

‘Bismillaahi arqiek,  min koelli shay-in yoe-dhiek,  min sharri koelli nafsin aw ‘ayni haasidinil laahoe yashfiek.  Bismillaahi arqiek.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah reciteer ik over jou,  tegen elke zaak die jou schade berokkent,  tegen het kwaad van elke ziel of het oog van een afgunstige.  Moge Allah jou daarvan genezen.  In de Naam van Allah reciteer ik over jou.’

(Sahieh Moeslim, 2186)

10. Het zeggen van:

بِاسْمِ اللَّهِ يُبْرِيكَ

وَمِنْ كُلِّ دَاءٍ يَشْفِيكَ

وَمِنْ شَرِّ حَاسِدٍ إِذَا حَسَدَ

وَشَرِّ كُلِّ ذِي عَيْنٍ


Uitspraak:

‘Bismillaahi yoebriek,  wa min koelli daa-in yashfiek,  wa min sharri haasidin idhaa hasad,  wa sharri koelli dhie ‘ayn.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah heelt Hij jou en van elke ziekte  geneest Hij jou ,  van het kwaad van een afgunstige wanneer hij afgunstig is  en het kwaad van iedere bezitter van een boos oog.’

(Sahieh Moeslim, 2185)

11. Het zeggen van:

بِسْمِ اللهِ أَرْقِيكَ

مِنْ كُلِّ شَيْءٍ يُؤْذِيكَ

مِنْ حَسَدِ حَاسِدٍ

وَمِنْ كُلِّ عَيْنٍ

اللَّهُ يَشْفِيكَ

 

Uitspraak:
‘Bismillaahi arqiek,  min koelli shay-in yoe-dhiek,  min hasadi haasid,  wa min koelli ‘ayn,  allaahoe yashfiek.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah reciteer ik over jou,  tegen alles wat jou schade berokkent,  tegen de afgunst van een afgunstige  en tegen ieder boos oog.  Moge Allah jou genezen.’

(Tahqieq Soenan Ibn Maadjah, 3527)

Deze vormen van het zoeken van toevlucht, smeekbeden en roeqyah dienen als geneesmiddel voor tovenarij, het boze oog, bezetenheid door de djinns (geesten) en voor elke ziekte. Het zijn namelijk alomvattende en profijtelijke vormen van roeqyah met de toestemming van Allah (Verheven is Hij).

Het is echter noodzakelijk dat in deze behandeling twee zaken aanwezig zijn:

1. De eerste zaak is vanuit de kant van de persoon die getroffen is. Hij of zij dient wilskracht te bezitten, oprecht te zijn in het zich richten tot Allah en op de correcte wijze toevlucht te zoeken bij Allah, waarbij het hart overeenkomt met de tong.

2. De tweede zaak is vanuit de kant van degene die de behandeling uitvoert. Hij of zij dient ook over deze eigenschappen te beschikken, want de doeltreffendheid van het zwaard hangt af van degene die ermee slaat.

(Al-‘Ilaadj bir-Roeqyah min al-Kitaab was-Soennah (Roeqyah vanuit het Boek en de Soennah) van Dr. Sa’ied al-Qahtaanie)