1. Wanneer men op reis gaat, is men verplicht de gebeden in te korten en is men aanbevolen de gebeden samen te voegen.

(Irwaa- al-Ghaliel van Imam al-Albaanie, 638)

2. Het inkorten van de gebeden gebeurt door de gebeden van vier gebedseenheden in te korten tot twee gebedseenheden.

(Silsilat al-Ahaadieth as-Sahiehah, 2814)

3. Er is geen minimale afstand vastgesteld voor de reis. Hiervoor dient men dus te kijken naar datgene wat door de mensen als reis wordt beschouwd.

(Silsilat al-Ahaadieth ad-Da’iefah, 439)

4. Zodra men de woonplaats heeft verlaten, kan men beginnen met het inkorten en samenvoegen van de gebeden.

(Al-Awsat van Imam Ibn al-Moendhir, 4/354)

5. Wanneer de reiziger zich voor een bepaalde behoefte in een bepaalde plaats bevindt en niet weet hoe lang hij in deze plaats zal verblijven, kan hij het gebed inkorten en samenvoegen zolang hij zich op deze plaats bevindt.

(Irwaa- al-Ghaliel, 3/28)

6. Het verrichten van vrijwillige gebeden tijdens het reizen is toegestaan.

(Sharh Sahieh Moeslim van Imam an-Nawawie, 5/210)

7. Het is toegestaan om op vrijdag te reizen, zolang men de oproep tot het vrijdaggebed niet hoort. Wanneer men deze echter gehoord heeft, is men verplicht het vrijdaggebed bij te wonen.

(Tamaam al-Minnah van Imam al-Albaanie, 320)

8. Wanneer men een reis onderneemt om te zondigen, mag men de gebeden niet samenvoegen en inkorten. Als men echter op reis ging en vervolgens in zonden verviel, is het samenvoegen en inkorten van de gebeden wel toegestaan.

(Al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah, 2/344)

(Al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah al-Moeyassarah (Vereenvoudigde Fiqh Encyclopedie) van Shaykh Hoesayn al-‘Awaayshah (bekende student van Imam al-Albaanie), 2/328-344)